Katers stoppen met groeien en poezen moeten eerst een nestje krijgen. Beide beweringen zijn niet waar, maar over de castratie van katten doen heel wat fabels de ronde. Tijd om de fabels en feiten over het castreren van katten op een rijtje te zetten!
Fabel: katers worden gecastreerd, poezen gesteriliseerd
Castreren en steriliseren zijn twee verschillende ingrepen en het heeft niets met het geslacht van de kat te maken. Bij een castratie worden bij een kater de testikels verwijderd en bij een poes de eierstokken en soms de baarmoeder. Bij een sterilisatie worden bij katers de zaadleiders doorgeknipt en bij poezen de eileiders onderbroken. Dit laatste kun je meteen weer vergeten, want in Nederland worden katten praktisch altijd gecastreerd.
Fabel: een poes moet eerst krols worden
Een poes hoeft niet eerst krols te worden voor je haar laat castreren. Liever niet zelfs! Een poes kan al op een leeftijd van zes maanden gecastreerd worden en door zo’n vroege castratie verklein je de kans op melkkliertumoren en baarmoederontstekingen.
Feit: het is beter om ook een binnenpoes te castreren
Je denkt misschien dat je jouw poes niet hoeft te laten castreren, omdat je haar toch binnenhoudt. Er zijn echter twee redenen waarom het wel goed is om ook een binnenkat te castreren. Ten eerste kan je poes altijd ontsnappen en als dit gebeurt wanneer ze krols is hoeft er maar een kater in de buurt te zijn en poeslief is zwanger. Ten tweede verkleint castratie de kans op baarmoederontstekingen en (kwaadaardige) melkkliertumoren.
Fabel: een poes moet eerst een nestje krijgen
Dat een poes voor de castratie een nestje moet krijgen is een hardnekkige fabel. Vrouwelijke kittens kunnen al krols en geslachtsrijp zijn vanaf een leeftijd van vijf à zes maanden. Als je geen nestje wilt is het beter om deze hormonenstorm voor te zijn en je poes vroeg te laten castreren.
Feit/fabel: de poezenpil is een alternatief voor castratie
Er bestaat een pil die ervoor zorgt dat je poes niet krols wordt, ook wel de poezenpil genoemd. Deze pil bevat megestrolacetaat, waardoor de cyclus van de poes stil komt te liggen. Dierenartsen raden de poezenpil niet aan als alternatief voor castratie, omdat dit medicijn bijwerkingen kan hebben. Zo kan je poes suikerziekte krijgen, of de eerder genoemde ontsteking aan de baarmoeder en melkkliertumoren.
Feit: het scheelt een hoop herrie
Krolse poezen laten vaak luidkeels aan de katers in de buurt horen dat ze wel in zijn voor een ‘verzetje’. Dit geroep trekt ook ongecastreerde katers van verre aan, wat weer gepaard gaat met de nodige gevechten tussen katers onderling. Het laten castreren van je kat scheelt dus letterlijk en figuurlijk een hoop herrie.
Fabel: katers groeien niet meer na castratie
Geen zorgen, je katertje groeit gewoon door nadat hij gecastreerd is.
Feit: katten hebben minder voer nodig na de castratie
Na castratie verandert de hormoonhuishouding van je kat en dit heeft effect op de stofwisseling. Het is daarom belangrijk dat je de hoeveelheid voer die je aan je huistijger geeft aanpast. Er is ook speciale voeding voor gecastreerde katten verkrijgbaar met minder calorieën. Op de verpakking staat vaak vermeld wat een geschikte hoeveelheid is om aan jouw poezenbeest te geven.
Feit/fabel: castreren voorkomt of stopt sproeien
Sommige katten sproeien binnenshuis door hormonen. In zo’n geval kan castratie zeker helpen. Maar soms hebben huistijgers andere redenen om te sproeien, zoals blaasproblemen, stress of een kattenbak die niet in de smaak valt. Neem contact met je dierenarts op om een eventuele medische oorzaak van het sproeien uit te sluiten. Is dit gebeurd, dan kun je een kattengedragsdeskundige benaderen voor advies.